3.2 Set-up cues

Door het geven van set-up cues kunnen deelnemers op een veilige manier in een houding komen. Je instrueert de deelnemers welke lichaamsdelen waar naar toe moeten bewegen. Als de set-up cues niet goed zijn, zullen de deelnemers niet in de juiste houding terecht komen. Het is dus belangrijk dat je korte en krachtige set-up cues geeft die duidelijk maken wat je van de deelnemers wilt.

Zeg niet: ‘Zet je voeten uit elkaar.’, want dan zetten ze de voeten misschien wel een meter uit elkaar.
Zeg: ‘Zet je voeten op heupbreedte.’

Zeg niet: ‘Maak een stap naar rechts.’, want dan weten ze niet hoe groot die stap moet zijn.
Zeg: ‘Stap naar rechts een beenlengte uit elkaar.’

Zeg niet: ‘Breng je armen omhoog.’, want dat kan op vele manieren.
Zeg: ‘Breng je armen zijwaarts omhoog, sluit je handpalmen en kijk naar je duimen.’