Hoofdstuk 3 | Stappenplan verbale cueing
3.1 Inleiding
Om de deelnemers in een bepaalde houding te brengen, moet je hen instructies geven. Deze instructies worden cues genoemd. Je geeft niet meteen alle instructies, omdat dit te veel informatie is voor de deelnemers. Het is dus belangrijk dat je het aantal cues goed doseert en hier ook een duidelijke volgorde in aanhoudt. Allereerst noem je de ‘naam van de houding’ die je gaat doen. Vervolgens geef je ‘adem cues’, zodat de deelnemers weten of ze in- of uit moeten ademen. Aansluitend geef je aan welke bewegingen de deelnemers moeten maken om in de houding te komen. Dit worden ook wel ‘set-up cues’ genoemd. Per beweging binnen de set-up geef je aan of dit op een in- of uitademing moet gebeuren. Oftewel, de adem cues en set-up cues gaan altijd samen, omdat je de deelnemers laat bewegen op het ritme van de adem. Om de houding voor iedereen toegankelijk te maken en niet direct de maximale houding te cuen, geef je tijdens je set-up verschillende ‘opties’ aan. Dit zijn in feite levels binnen de uitvoering van de houding. Hiermee zorg je er voor dat deelnemers van verschillende niveaus je les mee kunnen doen.
In deze proefles gaan we kijken naar het onderdeel set-up cues.